Tabel 2.1 Netwerk versus hiërarchie. 
          
        
         Deze accentverschuiving in de organisatievorm van hiërarchie naar 
          netwerk houdt onder meer het volgende in: 
        
          - Er ontstaan in een organisatie vele relationele netwerken tussen 
            groepen medewerkers. De activiteit en creativiteit van deze - vaak 
            onzichtbare - netwerken bepalen in toenemende mate het succes en de 
            feitelijke koers van het bedrijf. 
          
 
          - De samenwerking verandert van star en formeel in meer flexibel en 
            informeel. Dit werkt door in de externe relaties en verandert op den 
            duur het imago van het bedrijf. 
 
          - De onderlinge afstemming bij aanpassingen en veranderingen gaat 
            domineren. Hiërarchische beslissingen en invloeden nemen af. 
 
          - De medewerkers lager in de hiërarchie krijgen veel meer bevoegdheden. 
            Hierdoor vermindert ook het aantal lagen in de hiërarchie. 
 
          - De werkzaamheden worden minder bestuurd via de verticale interactie 
            tussen top, middenkader en uitvoerenden en meer door de horizontale 
            interactie tussen de uitvoerenden zelf. 
 
          - Ook de communicatie met derden - zoals leveranciers en klanten - 
            verloopt minder via de managers en meer via inkoop- en verkoopmedewerkers. 
          
 
          - Medewerkers werken meer in teamverband met een grote mate van zelfstandigheid 
            aan de invulling van de werkzaamheden. Het team recruteert en groepeert 
            zelf de teamleden. 
 
          - Standaardisatie richt zich niet meer op complete produkten en diensten 
            en hun voortbrengingsprocessen. Uit oogpunt van flexibiliteit ligt 
            de nadruk op standaardisatie van componenten van produkten en diensten 
            en van delen van processen. 
 
          - Medewerkers krijgen in de netwerkorganisatie een bredere taakstelling. 
          
 
        
          
         Conclusie: niet alleen bedrijven, maar ook groepen medewerkers gaan 
          steeds meer onderling samenwerken. Flexibilisering en de complexiteit 
          van produkten of diensten en van de bedrijfsprocessen 
          noodzaken daartoe. Er ontstaan globaal twee vormen van samenwerking: 
        
        
          - producerend: ketens van toeleveranciers, producenten, transporteurs, 
            distributeurs en verkopers van goederen en diensten; 
 
          - ondersteunenend: dienstverlenende en facilitaire bedrijven die andere 
            bedrijven ondersteunen bij het veranderen van hun bedrijfsprocessen 
            en het inrichten en in stand houden van hun menselijke organisatie 
            en van hun bedrijfsinfrastructuur. 
 
        
          
         De keuze tussen hiërarchieen netwerk
          Door de mix van trends hebben bedrijven tegenwoordig een probleem met 
          het vinden van een geschikte vorm voor hun interne organisatie. Uit 
          het oogpunt van efficiëntie lijkt een strak ingerichte stabiele organisatie, 
          waarin de werkzaamheden van medewerkers duidelijk zijn voorgeschreven, 
          te prefereren. De hiërarchische organisatie heeft dan de voorkeur. Snel 
          en soepel inspelen op veranderingen in de omgeving 
          vereist echter een flexibele organisatie, waarin de medewerkers in belangrijke 
          mate zelf bepalen hoe zij hun werkzaamheden uitvoeren. In dat geval 
          heeft de netwerkorganisatie de voorkeur.
        
         Het gaat hier dus om de keuze tussen de twee grondvormen van organisatie: 
          de hiërarchische en de netwerkorganisatie. Achter deze twee organisatievormen 
          schuilen verschillende visies op de aard van een organisatie.
        
         Het hiërarchische organisatieprincipe gaat uit van een mechanistische 
          kijk op de werking van organisaties. Men is zich dat vaak onvoldoende 
          of niet bewust. De mechanistische zienswijze houdt in, dat de organisatie 
          wordt opgevat als een uurwerk waarin mensen en middelen de radertjes 
          zijn. De plaats van mensen en middelen in de organisatie en de functie 
          die zij hebben ligt vast, net als de radertjes in een uurwerk. De hele 
          organisatie is ingericht als een produktiestraat, gericht op het voortbrengen 
          van een beperkt aantal gestandaardiseerde produkten of diensten. 
         Het principe van de netwerkorganisatie gaat uit van een organische 
          kijk op de werking van organisaties. De organisatie wordt in deze zienswijze 
          beschouwd als een organisme. Mensen zijn daarin de autonome cellen of 
          organen die samenwerken in het 'bedrijfslichaam'. De organisatie wordt 
          ondersteund en bijeengehouden door haar infrastructuur. 
          Twee belangrijke functies hiervan zijn: het transport en de communicatie. 
          Het transport verloopt in deze analogie via de bloedsomloop. Het vervoert 
          de voeding als 'grondstof' en de zuurstof als 'energie' naar de cellen 
          en het voert het afvalmateriaal af. De communicatie verloopt via de 
          zintuigen en het zenuwstelsel, die het waarnemen, transporteren en uitwisselen 
          van gegevens verzorgen - dit betreft 
          gegevens over de waarnemingen gedaan in de interne en de externe 'wereld'.
        
         Ieder bedrijf kent processen die strak geregeld en georganiseerd zijn. 
          Daarin overheerst het mechanistische aspect. Er zijn echter ook processen 
          die niet strak zijn voor te schrijven en waarvan resultaat en wijze 
          van uitvoering kort tevoren of tijdens het werk moeten worden afgesproken. 
          In dat geval overheerst het organische aspect, dit is het overleg tussen 
          de betrokken mensen ter besturing 
          van de processen. Het is daarom beter per bedrijfsonderdeel te bepalen 
          welke organisatievorm de beste is. Het resultaat zal zijn dat de organisatie 
          bestaat uit bedrijfsonderdelen die strak georganiseerd zijn als produktiestraat 
          en onderdelen waarbinnen de mensen in teamverband werken. Daarnaast 
          zullen informele groepen ontstaan van mensen met dezelfde interesse 
          of belangen, die onderling kennis en informatie uitwisselen en zo het 
          bedrijf een hechte informele samenhang geven. In zijn totaliteit zal 
          de hele organisatie van een bedrijf meer het karakter van een netwerk 
          moeten krijgen om aan de huidige eisen van flexibiliteit en samenwerking 
          te kunnen voldoen.
        
         Veel bedrijven ervaren de keuze tussen hiërarchische en netwerkorganisatie 
          als een lastig dilemma. Waarom een andere organisatievorm, als de hiërarchische 
          vorm de afgelopen 150 jaar welvaart 
          heeft gebracht? De nadelen van de hiërarchische organisatievorm zijn 
          eigenlijk pas de laatste jaren aan het licht gekomen, mede onder invloed 
          van de reeds beschreven trends. Sterk hiërarchische organisatievormen 
          zijn onpersoonlijk, star en weinig geneigd tot externe samenwerking. 
          De grote veranderingen in de samenleving en de bedrijfssectoren 
          vereisen meer flexibiliteit, aanpassingsvermogen en wil tot samenwerking 
          van bedrijven. Dit is een verklaring voor trends zoals interorganisatie, 
          decentralisatie en uitbesteding. Grote, centraal geleide bedrijven worden 
          in toenemende mate netwerken van samenwerkende kleinere bedrijven. Tegelijkertijd 
          gaan kleine, gespecialiseerde bedrijven steeds meer samenwerken in netwerken 
          voor de gezamenlijke produktie van complexere produkten. 
        
         Stabiliteit en flexibiliteit
          De overgang van hiërarchie naar netwerk hangt ook samen met de balans 
          die bedrijven zoeken tussen stabiliteit en flexibiliteit. 
         Stabiliteit wordt ontleend aan zaken die van tevoren vastliggen en 
          niet voor verandering op de korte termijn in aanmerking komen. Standaardisatie 
          draagt in dat opzicht bij aan stabiliteit. Hiërarchische organisaties 
          neigen tot het standaardiseren van omvangrijke bedrijfsprocessen en 
          van uniforme produkten en diensten. Dit gaat ten koste van hun flexibiliteit. 
        
         Flexibiliteit wordt ontleend aan zaken die men regelt en bepaalt naar 
          aanleiding van actuele gebeurtenissen, zoals een vraag van een klant 
          om een bepaald produkt. Vindt standaardisatie 
          op een doordachte manier plaats, dan draagt dat bij tot flexibiliteit. 
          De nadruk ligt dan op de standaardisatie van deelprocessen in het voortbrengingsproces 
          en van componenten van produkten en diensten. Dit maakt hergebruik mogelijk 
          van deze deelprocessen en componenten in verschillende produktieprocessen 
          respectievelijk produkten of diensten. Op deze wijze is het veel eenvoudiger 
          klantspecifieke produkten en diensten samen te stellen. 
         Juist netwerkorganisaties lenen zich voor standaardisatie die niet 
          primair gericht is op het totale proces of produkt, maar op de componenten 
          van produkten en op de deelprocessen. Deze aanpak geldt niet alleen 
          voor bedrijven die materiële of immateriële produkten maken. Ook dienstverlenende 
          bedrijven kunnen hun diensten in componenten opdelen die in diverse 
          combinaties aan te bieden zijn.
        
         IT bevordert netwerkorganisaties
          Netwerkorganisaties steunen op de communicatie tussen de deelnemende 
          personen. Via communicatie maken zij onderling de afspraken en voorzien 
          zij elkaar van voldoende gegevens en kennis om het werk goed te coördineren, 
          te besturen en uit te voeren. Wanneer een netwerkorganisatie groter 
          wordt en meer flexibel wil inspelen op de vraag van de klant, neemt 
          de behoefte aan communicatie sterk toe. Omvangrijke netwerkorganisaties 
          waren tot voor kort lastig te coördineren en te besturen. De hulpmiddelen 
          ontbraken om aan de grote behoefte aan communicatie te kunnen voldoen. 
          In het verleden waren grote bedrijven daarom aangewezen op een hiërarchische 
          organisatievorm ter besturing van de complexe samenwerking van mensen 
          en middelen in de bedrijfsprocessen. Bij deze organisatievorm is minder 
          behoefte aan communicatie tussen de deelnemers. Dit gaat ten koste van 
          de flexibiliteit van de organisatie. Op dit punt biedt de combinatie 
          van IT en telecommunicatie 
          in computernetwerken een oplossing. Netwerksystemen 
          zijn goed in staat binnen en tussen bedrijven de voor een netwerkorganisatie 
          benodigde communicatie te ondersteunen.
        
         Het multidisciplinair werken
          De complexere produkten en diensten en de noodzaak tot samenwerking 
          maken het nauwelijks nog mogelijk dat één individu of zelfs één bedrijf 
          een probleem in al zijn facetten oplost of een nieuw produkt of nieuwe 
          dienst realiseert. Er is dan ook een 
          sterke tendens naar intensivering van de samenwerking tussen individuen 
          en bedrijven. De organisatie van werkzaamheden verschuift daardoor naar 
          het werken in teams en in andere samenwerkingsverbanden, zoals interorganisaties. 
        
         Het resultaat dat een bedrijf moet leveren, zal in toenemende mate 
          afhangen van de flexibele samenwerking tussen individuen binnen en buiten 
          de eigen organisatie. Steeds minder mensen zullen nog werken in vaste 
          produktiestraten waarin ieder individu een vaste rol heeft en waarin 
          onderlinge afstemming tussen de mensen tot een minimum is beperkt. Het 
          gevolg is dat niet een individu maar een team verantwoordelijk is voor 
          het realiseren van bepaalde resultaten. Kwaliteit zal uiteindelijk berusten 
          op het individuele besef en inzicht, dat de kwaliteit van het hele produkt 
          afhangt van de kwaliteit van alle afzonderlijke individuele bijdragen. 
          Solistisch opereren van mensen is daarbij nauwelijks mogelijk. Het kunnen 
          werken in een multidisciplinair team of een andere vorm van samenwerking 
          wordt daarmee een vereiste voor iedere werkende mens. Van mensen zal 
          steeds meer worden verwacht dat zij effectief kunnen communiceren en 
          sociaal contact maken met anderen, goed kunnen luisteren naar anderen 
          en constructief commentaar kunnen geven aan anderen. 
         Deze nieuwe eis tot 'collectivisering' door constructieve samenwerking 
          van autonome individuen en bedrijven lijkt in tegenspraak met de huidige 
          trend tot individualisering van mensen en de toenemende concurrentie 
          tussen bedrijven.
        
         De flexibele inzet van mensen
          De toegenomen dynamiek in bedrijven en hun omgeving vereist een even 
          grote dynamiek in de bedrijfsvoering en in de inzet van mensen en middelen. 
          Dit vereist vooral creativiteit en flexibiliteit van de mensen. Daardoor 
          is het bedrijf in staat zichzelf snel en alert aan te passen aan veranderingen 
          in de omgeving en deze zo mogelijk zelf te beïnvloeden.
        
         Flexibele inzet van mensen kent verschillende vormen en niveaus. 
         Allereerst is er flexibiliteit in werktijd en werklocatie, zoals bij 
          het werken in ploegendienst, tijdelijke banen, werken op afroep en werken 
          in projecten. 
         Een tweede vorm van flexibiliteit betreft de kennis en vaardigheden 
          van de medewerker. Mensen binnen een teamverband moeten flexibel maar 
          toch effectief van rol kunnen wisselen. Verschillende taken en werkzaamheden 
          worden binnen een team uitgevoerd. Men draagt over het algemeen meer 
          verantwoordelijkheid. 
         Een derde vorm ontstaat uit de combinatie van de voorgaande twee. 
          Medewerkers voeren gelijktijdig of wisselend verschillende werkzaamheden 
          uit in verschillende teams.
        
         Tot slot vereist flexibiliteit veel van het leervermogen van de betrokken 
          mensen. Bedrijven als geheel moeten - om flexibel te zijn - snel leren 
          van het eigen gedrag en van de veranderingen in de omgeving. Dat leidt 
          tot snelle verbetering en vernieuwing. Dat lukt een bedrijf alleen, 
          als zijn medewerkers bereid zijn te leren, vanaf de top tot op de werkvloer.
        
         Eigen verantwoordelijkheid
          De positie van de mens in de organisatie van bedrijven verandert. Mensen 
          zijn gemiddeld hoger opgeleid en getraind. Zij willen meer directe betrokkenheid 
          bij het beleid en de besturing van 
          de bedrijfsprocessen. Zij willen vooral meer eigen verantwoordelijkheid 
          en ruime mogelijkheden tot zelfontplooiing.
        
         De noodzaak te werken in multidisciplinaire teams biedt daartoe de 
          nodige ruimte. Het flexibel werken in teams leent zich uitstekend voor 
          het delegeren van bevoegdheden en het individueel nemen van meer verantwoordelijkheid 
          voor de eigen loopbaan, ontwikkeling en werkinvulling. Tegelijkertijd 
          reduceert het werken in teams het risico, dat medewerkers zich in zichzelf 
          terugtrekken of solistisch optreden. Zelfontplooiing van medewerkers 
          en ontplooiing van bedrijven gaan hand in hand, beide gestimuleerd door 
          intensieve samenwerking met anderen in teams.
        
         Dit leidt ook tot aanpassing van het personeelsmanagement. De tijd 
          lijkt voorbij te zijn dat een centrale afdeling personeelszaken bemiddelde 
          in de relatie tussen de werkgever en de werknemer, en mensen voor langere 
          tijd op een vaste functie met een vast carriërepad aanstelde. Tegenwoordig 
          spreekt men van Human Resource Management (HRM). Het accent ligt op 
          het beheren van de inzet, kennis en vaardigheden van medewerkers in 
          relatie tot de bedrijfsdoelstellingen. Flexibilisering betekent in dit 
          geval, dat steeds minder centraal bepaald wordt op welke functie medewerkers 
          worden ingezet. Steeds meer bepaalt een manager, een team of de medewerker 
          zelf, dicht aan de basis, welke werkzaamheden een medewerker verricht.
        
         Voor de beoordeling en beloning van medewerkers is het steeds minder 
          van belang dat hij gedurende zoveel uur per week een bepaalde functie 
          in de organisatie goed vervult. In de beoordeling en beloning neemt 
          het belang van de individuele resultaten toe. Hierbij let men tevens 
          op de bijdrage die deze resultaten leveren aan de teamprestaties en 
          de resultaten van het bedrijf. Ook het effectief kunnen werken als 'teamspeler' 
          en het kunnen vervullen van verschillende rollen in het bedrijfsproces 
          zijn punten van beoordeling.