Automatisering: vloek of zegen?

Dr. D.B.B. Rijsenbrij

4. De computer op ons pad naar Zelfkennis9) vorig artikelvolgend artikel
Na het vorige zult u zich wellicht afvragen of de computer dus een vloek is voor de mensheid. Integendeel! Er is niets mis met de computer en zeker niet met die van Apple. De computer is, overdrachtelijk gesproken, een geschenk uit de 'hemel'10) en uiteindelijk ook ontstaan uit het 'Woord'. Wellicht is daarom de uitvinding11) van de computer niet zo toevallig12) als wij denken. Mogelijk hebben wij de computer in deze tijd nodig om het bewustwordingsproces over het functioneren van de geest op gang te brengen.

In de terminologie van Ouspensky[29] is de mens een machine, maar een zeer eigenaardige machine. Hij is een machine die onder gunstige omstandigheden en bij een juiste behandeling kan weten dat hij een machine is; en als hij zich dit ten volle heeft gerealiseerd, kan hij middelen vinden om op te houden een machine te zijn, aldus deze Russische filosoof. Door een ware confrontatie tussen de mensmachine en de computermachine kan de mens loskomen uit het mechanisch handelen.

Hoe werkt dan de computer als instrument naar Zelfkennis, zult u zich afvragen. Het fysieke gedeelte van de schepping4) werkt als een spiegel om de binnen gelegen aspecten van ons wezen te zien. Via reflectie op de fysieke processen leren wij stap voor stap de machine kennen. In feite vertonen geautomatiseerde processen een grote overeenkomst met onze eigen denkprocessen. Dat verklaart enerzijds de zuigkracht, waarover hiervoor werd gesproken, anderzijds biedt het een spiegel om tijdens het opschonen van de geautomatiseerde processen tevens ons eigen denken te ontdoen van verontreinigingen als onzinnige vooroordelen13), dwangmatige gedragspatronen.

De computer zelf is te beschouwen als een primitief model van onze denkprocessen, inclusief de zintuiglijke kanalen. Het reflecteren over de werking van de computer en de bijbehorende software geeft mij persoonlijk een extra stimulans om mij te verwonderen over het functioneren van het eigen denken. Dit laatste lijkt pas echt 'formuleerbaar' te worden op het moment dat we een model kunnen maken dat als het ware 'grijpbaar' is. Pas als wij iets kunnen 'grijpen' en nabouwen, begint de begrijpbaarheid toe te nemen. Natuurlijk niet ècht begrijpen, maar door het (tijdelijk) gebruik maken van een model kunnen wij zaken verwoorden en eventueel simuleren, hetgeen dan tot inzicht kan leiden.

Hedendaagse psychologen trachten de werking van de menselijke geheugens te doorgronden middels modellen uit de computerkunde. De buitenwereld komt binnen in de zintuiglijke geheugens die een korte vervaltijd hebben. Vervolgens wordt de relevante informatie overgebracht naar een (meer-dimensionaal) werkgeheugen, dat slechts een zeer beperkte capaciteit bezit. Met het herbergen van ongeveer zeven onafhankelijke items zit dit werkgeheugen min of meer vol. De truc die wij dan toepassen is dat we items gaan clusteren en de details van zo'n cluster ietsje naar achteren brengen. Een techniek die bij moderne besturingssystemen voor PC's wordt aangeduid met 'windowing'. Vervolgens kunnen we de informatie uit het werkgeheugen overbrengen naar een schier oneindig permanent (achtergrond)geheugen. De regelaar van het werkgeheugen wordt door Sigmund Freud aangeduid met de term 'ego'. Dit ego handelt bijna altijd alsof het de baas is over het gehele menselijke wezen in plaats van de dienende regelaar van het werkgeheugen. Door deze misvatting zit het werkgeheugen vaak propvol met gegevens, omdat het ego niet wil loslaten; immers, kennis is macht. Wie is dan wel de baas over het menselijke wezen, zult u zich afvragen. Het antwoord op deze vraag vindt u via de 'via negativa' ofwel de volgende relativerende vragenreeks: ben ik dit lichaam, ben ik deze geest, ben ik deze natuur. U herkent hierin wellicht de parallel met de vraag: wat bestuurt de werking van een informatiesysteem. Is het de apparatuur of elektriciteit, is het de programmatuur, is het de gebruiker? Of ligt daar nog iets achter?

Het concept programmatuur zelf is ook zeer interessant voor introspectieve overwegingen. De gelaagde opbouw van programmatuur is enerzijds een bruikbare beschouwingswijze voor de gelaagde opbouw van de schepping, anderzijds geeft het bouwen van programmatuur ons zicht op het proces van de conditionering in de geest. Binnen de mogelijkheden van de systeemprogrammatuur kunnen we een stuk programmatuur bouwen voor een bepaalde applicatie, die wij vervolgens weer kunnen toesnijden naar een specifieke gebruiker. Dit loopt volledig parallel aan het proces van het leren autorijden door een menselijk wezen, wat vervolgens wordt geoptimaliseerd naar een bepaald type auto.

Het gebruik van computers kan leiden tot een meedogenloze confrontatie met het vaak beperkt functioneren van onze geest. Een sprekend voorbeeld hiervan is het geval dat ik reeds in 1975 (zie stelling 7 in eindnoot1)) schetste. Toentertijd waren de beeldschermen van de bij S.A.R.A. opgestelde terminals zo sterk reflecterend, dat je naast de informatie uit de computer ook je eigen spiegelbeeld waarnam. Dit had tot gevolg dat je bij elke fout tegen een teleurgesteld spiegelbeeld zat aan te kijken. Het apparaat had weer niet gehoorzaamd! Die stomme computer begrijpt het weer niet! In feite werden we toen zeer aanschouwelijk elke keer weer geconfronteerd met de warrigheid van ons denken. De discipline van de computer is vele malen groter dan de discipline van het menselijk denken. De computer voert ook meedogenloos rechtlijnig uit wat gevraagd wordt, zonder rekening te houden met de gevoelens van zijn 'partner' of andere verzachtende omstandigheden. Deze zelfde rechtlijnigheid is trouwens ook vereist bij het proces van systeemontwikkeling. Een discipline als informatie-analyse bijvoorbeeld is voor menige gebruiker een harde confrontatie met het nut van zijn werkprocessen c.q. werkwijze.

Ondanks alles is het grote onderscheid tussen de Mens en de computer: de rede. De rede is het menselijk instrument waarmee wij beslissingen behoren te nemen en dat ons in staat stelt tot lateraal denken. Jammer genoeg worden de meeste beslissingen genomen door het 'ego', waardoor ze een mechanisch karakter krijgen. Een computer kan geen beslissingen nemen, het kan ze alleen ondersteunen. Als we deze ondersteuning beschouwen als de echte beslissing wordt de mens lui en zal de mensheid afzakken tot een onbeduidend mechanisch niveau.

Resumerend: de computer kan een nuttig instrument zijn op de weg naar Zelfkennis. Het is echter slechts een tijdelijk instrument, want weet wel, in het paradijs waren geen computers en de hemel behoeft geen apparatuur. De computer is immers een substituut van vermogens die wij tijdens onze Odyssee door het ondermaanse schijnbaar zijn kwijtgeraakt.

De vraag 'computer een zegen' zou ook anders kunnen worden geformuleerd, nl.: 'Helpt de computer c.q. de automatisering ons los te komen van onze gewoontepatronen?' Helpt het ons om weer een vrij Mens te worden?

vorig artikelvolgend artikel
website: Daan Rijsenbrij