Automatisering: vloek of zegen?

Dr. D.B.B. Rijsenbrij

1. Inleiding vorig artikelvolgend artikel

Ongeveer een jaar geleden, om precies te zijn op 17 november 1992, vroeg de toenmalige rector magnificus, dr. C. Datema, mij een inaugurele rede te houden. Ik had meteen een titel voor ogen: 'Automatisering: vloek of zegen!'

Ik had het gevoel dat het te eenvoudig zou zijn om een puur vakinhoudelijk verhaal uit te spreken, gezien de vele publikaties waarmee ik de afgelopen jaren ben bezig geweest. Trouwens, voor de aanvaarding van een bijzonder hoogleraarschap op een bijzondere leerstoel aan een bijzondere universiteit is een moment van bezinning gepast, zeker als dit gebeurt in de decembermaand en de 'grondslag' wordt onderschreven.

Mijn hooggeleerde collega, Prof. dr. J.C. van Vliet, hield zes jaar geleden een rede getiteld: 'Over kwaliteit gesproken'. Over dit onderwerp heb ik nogal wat meningen geventileerd; de liefhebber verwijs ik naar de opsomming in bijlage A. Wat mij trof bij Van Vliet, was zijn laatste alinea, die als volgt luidde:

De maatschappij wordt steeds afhankelijker van automatisering. De kwaliteit van de door ons geleverde systemen gaat in toenemende mate de kwaliteit van ons bestaan bepalen. Aan die verantwoordelijkheid mogen we ons niet onttrekken. Dit houdt in dat we grote terughoudendheid moeten betrachten daar waar we de techniek onvoldoende beheersen.

Waar collega Van Vliet is opgehouden, probeer ik de draad op te pakken. Met een titel als: Automatisering: vloek of zegen probeer ik een bijdrage te leveren in de hoop een discussie op gang te brengen over de kwaliteit van het menselijk leven in een geautomatiseerde maatschappij. Bij het voortborduren op het kwaliteitsvraagstuk van collega Van Vliet heb ik een meer filosofische insteek gekozen. Mijn filosofische opmerkingen komen voort uit een jarenlange poging om aan praktische filosofie te doen, een vorm van filosofie die begint bij de bestudering van onze eigen geest. Op dit terrein heb ik geen academische vorming genoten, doch ik prijs mijzelf gelukkig met het feit vaak nog steeds een beginner te zijn. Een beginner in de zin van zen2).

Na het in de geest oprijzen van de titel 'vloek of zegen' kwamen honderden ideeën boven, genoeg om een dik boek te vullen. Het probleem dat zich dan voordoet, is hoe je al deze schitterende fragmenten als kralen aaneenrijgt tot een lineair verhaal. Voor mij, die door zijn collegae niet kan worden beschuldigd van al te grote belangstelling voor technische vernuftigheden, viel het desondanks niet mee een niet-technisch, beschouwelijk verhaal te concipiëren over de mogelijke rol van de automatisering. Toch wil ik mijn vakgenoten in de informatisering uitnodigen om meer aandacht te schenken aan de beschouwelijke kant van ons beroep, want dit geeft de zo broodnodige afstand. Immers, automatisering nodigt uit tot kille analytische handelingen, die in veel gevallen zelfs uitmonden in overmatig gemodelleerd denken. Voor de enkeling een aanleiding tot protest en het besef 'dat het zo niet kan', dat computermatig denken niet strookt met de waardigheid van de mens als bewust wezen. De titanenstrijd tussen Logica en Rede!

Het onderwerp 'vloek of zegen' ligt op het scherp van de snede tussen luchtfietserij en loodzware kost. Ik heb daarom nog enkele malen getwijfeld of een dergelijk onderwerp zich wel leent voor een oratie. Ten slotte heb ik toch gehoor gegeven aan mijn eerste opwelling (vroeger noemden we dat de stem van het geweten) en heb ik alle verwarrende en onzinnige gedachten hierover maar achter mij gelaten.

Maar genoeg geredeneer voor een inleiding; laten we beginnen bij het begin.

vorig artikelvolgend artikel
website: Daan Rijsenbrij