Homepage : filosofie : patronen

Leven in het Informatietijdperk?

of hoe houd ik mij staande in het multimediale circus
van de alomtegenwoordige computer;
chips in alles dat "denkt", registreert, reageert en beweegt
Prof. dr. D.B.B. Rijsenbrij

5. Mechanische patronen: wie programmeert wie? vorig artikelvolgend artikel

5.1 Vaste patronen

De hedendaagse gebruiksinterfaces zijn nog verre van intuïtief. Door de slechte opzet van die gebruiksinterface en de rigiditeit van de daar achter liggende verwerkingsprogrammatuur wordt de gebruiker geconditioneerd ofwel geprogrammeerd om het desbetreffende computerprogramma adequaat te kunnen gebruiken.

Dus de programmeur programmeert de computer en de computer programmeert op zijn beurt weer de gebruiker. En als die gebruiker netjes doet wat dat computerprogramma vereist, zijn beide gelukkig, of niet?

Vaak wordt er bij dergelijke programmatuur een handleiding geleverd die het proces van het conditioneren / africhten / programmeren van die gebruiker nog eens intensifieert. U weet wel van die handleidingen die geschreven zijn door experts die houden van apparaten in plaats van dat zij houden van mensen. De noodzaak van een gebruikshandleiding is eigenlijk vreemd, het apparaat zelf heeft immers alle kennis hoe het handelt en hoe het dient te worden bediend in zich. Dus waarom kan een computerprogramma mij niet duidelijk maken wat het kan en wat het van mij verwacht in een voor mij begrijpbare vorm?

In de terminologie van Ouspensky is de mens een machine, maar een zeer eigenaardige machine. Hij is een machine die onder gunstige omstandigheden en bij een juiste behandeling tot het besef kan komen dat hij een machine is; en als hij zich dit ten volle heeft gerealiseerd, kan hij middelen vinden om op te houden een machine te zijn.

Het grote gevaar van de computermachine schuilt echter in de mogelijkheid dat deze de mensmachine omlaag trekt naar een niveau van puur mechanisch handelen. Echter door een ware confrontatie tussen de mensmachine en de computermachine kan de mens loskomen uit dat mechanisch handelen.

Het fysieke gedeelte van de schepping werkt als een spiegel om de binnen gelegen aspecten van ons wezen te zien. Via reflectie op de fysieke processen leren wij stap voor stap de machine kennen. In feite vertonen geautomatiseerde processen een grote overeenkomst met onze eigen denkprocessen. Dat verklaart enerzijds de zuigkracht, waarover hiervoor werd gesproken, anderzijds biedt het een spiegel om tijdens het opschonen van de geautomatiseerde processen tevens ons eigen denken te ontdoen van verontreinigingen als onzinnige vooroordelen, dwangmatige gedachtenkronkels en kleffe gevoelspatronen.

Het gebruik van computers kan leiden tot een meedogenloze confrontatie met het vaak beperkt functioneren van onze geest. Een sprekend voorbeeld hiervan is het geval dat ik reeds in 1975 beschreef als stelling bij mijn proefschrift in de theoretische fysica.

Toentertijd waren de beeldschermen van de bij S.A.R.A. opgestelde terminals zo sterk reflecterend, dat je naast de informatie uit de computer ook je eigen spiegelbeeld waarnam. Dit had tot gevolg dat je bij elke fout tegen een teleurgesteld spiegelbeeld zat aan te kijken. Het apparaat had weer niet gehoorzaamd! Die stomme computer begrijpt het weer niet! In feite werden we toen zeer aanschouwelijk elke keer weer geconfronteerd met de warrigheid van ons denken. De discipline van de computer is vele malen groter dan de discipline van het menselijk denken. De computer voert ook meedogenloos rechtlijnig uit wat gevraagd wordt, zonder rekening te houden met de gevoelens van zijn 'partner' of andere verzachtende omstandigheden.

Ondanks alles is het grote onderscheid tussen de Mens en de computer: de rede. De rede is het menselijk instrument waarmee wij beslissingen behoren te nemen en dat ons in staat stelt tot lateraal denken. Jammer genoeg worden de meeste beslissingen genomen door het 'ego', waardoor ze een mechanisch karakter krijgen. Een computer kan geen beslissingen nemen, het kan ze alleen ondersteunen. Als we deze ondersteuning beschouwen als de echte beslissing wordt de mens lui en zal de mensheid afzakken tot een onbeduidend mechanisch niveau.

5.2 Geautomatiseerde patronen

Met algoritmen beschrijven we de verwerkingslogica in een informatiesysteem of de informatievoorziening. Toen het fenomeen software net was bedacht, vertoonden de programma's nog alle rigiditeit die de onderliggende apparatuur ook bezat. De scheiding van apparatuur en programmatuur vonden we echter al een hele vooruitgang. Net als bij het verwisselen van de grammofoonplaten op onze platenspeler, konden we nu middels wisselen van programma's de apparatuur een ander kunstje laten opvoeren. Ervan uitgaande dat de begintoestand goed gedefinieerd is, wordt een stuk verwerkingslogica doorlopen om in een bijna voorspelbare eindtoestand te komen. We zouden dit kunnen aanduiden met 'gestolde creativiteit', die net zolang wordt geconsumeerd tot ze oudbakken is. Maar ja, de meeste mensen houden van gebaande paden. Maar het grote gevaar bestaat hieruit dat de gebruiker of zelfs het gehele bedrijfsproces wordt opgesloten in het dwangbuis van de programmatuur, hetgeen elke vorm van ontplooiing, hetzij als individu, hetzij als bedrijf, danig belemmert.

5.3 Afgerichte apparaten

De 'embedded software', waarbij zogenaamde intelligentie wordt toegevoegd aan apparaten als de wasmachine, het televisie-apparaat, het fototoestel, de videocamera en de magnetronoven lijkt het menselijk leven te veraangenamen.

Een ander interessant fenomeen in de technische automatisering is de robot. Wat trekt ons zo aan in de robot? Is het het bezitten van een eigen slaafje, de 'personal robot' (onze PR)? Een denkend stuk apparatuur dat tenminste gehoorzaamt in tegenstelling tot al die eigenwijze medeschepselen, zonder psychische problemen, mentale blokkades of een eigen mening. Of ligt het in het verlengde van de bovengenoemde 'embedded software'? Zijn wij bezig met het africhten van de fysieke wereld net zoals we vroeger de dierenwereld trachtten af te richten? Het grote gevaar bij dat africhten is, dat we voldoende afstand moeten bewaren, anders worden wij door het africhten zo geobsedeerd dat de kwaliteit van ons denken en de zogenaamde intelligentie van dat bewuste apparaat op hetzelfde niveau komt. En dan breekt de tijd aan dat de robot de eerste mens gaat maken. Wie wordt dan slaaf van wie?

In zijn voorwoord tot de magistrale biografie over Aurobindo stelt Satprem dat het zou kunnen lijken of de enige hoop van de mens ligt in een steeds geweldiger proliferatie van zijn machines. Machines die beter zullen zien dan hij, beter zullen horen dan hij, beter zullen rekenen dan hij, beter zullen genezen dan hij en die ten slotte misschien beter zullen leven dan hij.

5.4 Menswaardige activiteiten

Ooit had ik een discussie met een vakbondsvertegenwoordiger over wat wel en wat niet te automatiseren. Het hypothetische geval betrof een 'lopende-bandarbeider', die een aantal simpele handelingen verrichtte die eenvoudig konden worden geautomatiseerd. De stellingname van de vakbondsvertegenwoordiger was toen dat, indien de mens zich fijn voelde in die werkzaamheden, je, los van allerlei bedrijfseconomische overwegingen, die handelingen niet zou moeten automatiseren. Mijn stellingname toen, en nu nog steeds, is dat wat een machine kan doen de Mens onwaardig is, ook al voelt die mens zich onaangenaam ontnuchterd over het feit dat wat hij zo belangrijk vond door een simpel stuk blik kan worden overgenomen. In feite zou hij blij moeten zijn met de nieuw verworven ruimte om zich als Mens te ontwikkelen.

De vakbond heeft, boven elke discussie verheven, zeer nuttig werk verricht in het begin van deze eeuw bij de afschaffing van de kinderarbeid en het bewerkstelligen van menselijker arbeidsvoorwaarden in het algemeen. Doch het zou goed zijn als de vakbond in dit geautomatiseerde tijdperk zijn koers gaat verleggen. In plaats van het streven naar maximalisatie van de werkgelegenheid, zou een optimalisatie van de menselijke ontwikkeling hoog in het vaandel dienen te staan. Een ontwikkeling van het mens-zijn in een geautomatiseerde maatschappij in plaats van een verdergaande verwikkeling in het steeds complexer wordende arbeidsproces. Dat zou de waakhondfunctie van de vakbond moeten zijn. Dat kan werkelijke inhoud geven aan de slogan 'welzijn boven welvaart'.

Een korte-termijnprobleempje is natuurlijk dat alleen zij die actief betrokken zijn bij het arbeidsproces de neiging hebben lid te worden van een vakbond en er volgens mijn informatie nog geen enkele computer in hun ledenbestand staat bijgeschreven.

5.5 Uit de sleur

'Automatisering: vloek of zegen?' Of had het moeten zijn: 'Automatisering: vloek en zegen!'? Want automatisering op zich is een neutrale aangelegenheid; het is de wijze waarop wij ermee omgaan die het tot vloek of zegen maakt. In feite geldt dit voor elke vinding. De TV, de videorecorder, de computer; het zijn allemaal mogelijkheden tot waar genot, doch ze bezitten ook een zuigkracht die ons kan verleiden tot een mechanische existentie, waarin weinig waar leven is te ontdekken. Het gaat dus om de wijze waarop wij ermee omgaan; dit geldt al vanaf het dynamiet van Nobel ruim honderd jaar geleden tot de kernenergie die wij deze eeuw ontdekten.

Maar nu hebben wij een uitvinding gedaan die dan misschien niet in staat is om de wereld te vernietigen, maar wel om het menselijk leven te bevriezen. Te bevriezen in vaste patronen die een hechte gevangenis vormen voor het menselijk bewustzijn, gevangen in het web van het (geautomatiseerde) denken, zou Krishnamurti zeggen. Diezelfde Krishnamurti vraagt zich op latere leeftijd af of het menselijk brein zal atrofiëren (= wegkwijnen) als de computer steeds meer zijn functies overneemt.

De zegen van deze technologie ligt in het overbruggen van de discrepantie tussen het ritme van de natuur en de kunstmatige patronen in de cultuur en liefst dit hiaat weer te verkleinen. Want zolang er een schepping bestaat, dienen wij daarin volop te leven en deze liefst op een zakelijke manier te beheren. Natuurlijk is het belangrijk om te weten hoe informatietechnologie kan worden gebruikt. Niet om de schepping te complexificeren, maar om haar te simplificeren: de weg van het midden, het midden tussen computeridiotisme en computeranalfabetisme!

Sleur in het gebruik van een informatiesysteem is wellicht nog erger dan de sleur tijdens het ontwikkelproces. Deze sleur leidt in toenemende mate tot de alomtegenwoordige slordigheid, 'sleurdigheid' dus! Deze sleur veroorzaakt de luiheid van de geest, waardoor de rede buiten werking wordt gesteld. Dit is al aan de gang sinds de uitvinding van het schrift, zoals reeds vermeld. In het begin gaven we de schuld aan de computer als we weer een slordigheid hadden begaan; tegenwoordig hoor ik dit excuus nauwelijks meer. Zou dit komen doordat we tot het inzicht zijn geraakt dat wij, gebruikers, de schuldigen zijn? Of is dit een gewennings- dan wel mentaal afstompingsproces? Sleur bij het gebruik van informatietechnologie leidt tot verlies van schoonheid van onze werkzaamheden, waardoor de vreugde verdwijnt. Dezelfde vreugde die nodig is om ons te bevrijden van de band met het fysieke.

Opgave :

  1. Geef voorbeelden hoe jij wordt geprogrammeerd / geconditioneerd door een computerprogramma?
  2. Welke impact heeft de computer op de vorming van de persoonlijkheid?
    Welke nieuwe "rollen" ("rolpatronen") zullen ontstaan door een intensiever, intiemer contact met de computer?
  3. Wat maakt slaapverwekkend bij het gebruik van ICT?
  4. Waarom accepteren mensen domme, slecht functionerende apparaten?
  5. Welke zijde kies jij in het dispuut met de vakbondsvertegenwoordiger? En waarom?
  6. Waarom is sleur zo verleidelijk, vooral als het ICT-enabled is?
vorig artikelvolgend artikel
website: Daan Rijsenbrij