5.1 Vaste patronen
De hedendaagse gebruiksinterfaces zijn nog verre van intuïtief. Door
de slechte opzet van die gebruiksinterface en de rigiditeit van de daar
achter liggende verwerkingsprogrammatuur wordt de gebruiker geconditioneerd
ofwel geprogrammeerd om het desbetreffende computerprogramma adequaat
te kunnen gebruiken.
Dus de programmeur programmeert de computer en de computer programmeert
op zijn beurt weer de gebruiker. En als die gebruiker netjes doet wat
dat computerprogramma vereist, zijn beide gelukkig, of niet?
Vaak wordt er bij dergelijke programmatuur een handleiding geleverd
die het proces van het conditioneren / africhten / programmeren van
die gebruiker nog eens intensifieert. U weet wel van die handleidingen
die geschreven zijn door experts die houden van apparaten in plaats
van dat zij houden van mensen. De noodzaak van een gebruikshandleiding
is eigenlijk vreemd, het apparaat zelf heeft immers alle kennis hoe
het handelt en hoe het dient te worden bediend in zich. Dus waarom kan
een computerprogramma mij niet duidelijk maken wat het kan en wat het
van mij verwacht in een voor mij begrijpbare vorm?
In de terminologie van Ouspensky is de mens een machine, maar een zeer
eigenaardige machine. Hij is een machine die onder gunstige omstandigheden
en bij een juiste behandeling tot het besef kan komen dat hij een machine
is; en als hij zich dit ten volle heeft gerealiseerd, kan hij middelen
vinden om op te houden een machine te zijn.
Het grote gevaar van de computermachine schuilt echter in de mogelijkheid
dat deze de mensmachine omlaag trekt naar een niveau van puur mechanisch
handelen. Echter door een ware confrontatie tussen de mensmachine en
de computermachine kan de mens loskomen uit dat mechanisch handelen.
Het fysieke gedeelte van de schepping werkt als een spiegel om de binnen
gelegen aspecten van ons wezen te zien. Via reflectie op de fysieke
processen leren wij stap voor stap de machine kennen. In feite vertonen
geautomatiseerde processen een grote overeenkomst met onze eigen denkprocessen.
Dat verklaart enerzijds de zuigkracht, waarover hiervoor werd gesproken,
anderzijds biedt het een spiegel om tijdens het opschonen van de geautomatiseerde
processen tevens ons eigen denken te ontdoen van verontreinigingen als
onzinnige vooroordelen, dwangmatige gedachtenkronkels en kleffe gevoelspatronen.
Het gebruik van computers kan leiden tot een meedogenloze confrontatie
met het vaak beperkt functioneren van onze geest. Een sprekend voorbeeld
hiervan is het geval dat ik reeds in 1975 beschreef als stelling bij
mijn proefschrift in de theoretische fysica.
Toentertijd waren de beeldschermen van de bij S.A.R.A. opgestelde terminals
zo sterk reflecterend, dat je naast de informatie uit de computer ook
je eigen spiegelbeeld waarnam. Dit had tot gevolg dat je bij elke fout
tegen een teleurgesteld spiegelbeeld zat aan te kijken. Het apparaat
had weer niet gehoorzaamd! Die stomme computer begrijpt het weer niet!
In feite werden we toen zeer aanschouwelijk elke keer weer geconfronteerd
met de warrigheid van ons denken. De discipline van de computer is vele
malen groter dan de discipline van het menselijk denken. De computer
voert ook meedogenloos rechtlijnig uit wat gevraagd wordt, zonder rekening
te houden met de gevoelens van zijn 'partner' of andere verzachtende
omstandigheden.
Ondanks alles is het grote onderscheid tussen de Mens en de computer:
de rede. De rede is het menselijk instrument waarmee wij beslissingen
behoren te nemen en dat ons in staat stelt tot lateraal denken. Jammer
genoeg worden de meeste beslissingen genomen door het 'ego', waardoor
ze een mechanisch karakter krijgen. Een computer kan geen beslissingen
nemen, het kan ze alleen ondersteunen. Als we deze ondersteuning beschouwen
als de echte beslissing wordt de mens lui en zal de mensheid afzakken
tot een onbeduidend mechanisch niveau.
5.2 Geautomatiseerde patronen
Met algoritmen beschrijven we de verwerkingslogica in een informatiesysteem
of de informatievoorziening. Toen het fenomeen software net was bedacht,
vertoonden de programma's nog alle rigiditeit die de onderliggende apparatuur
ook bezat. De scheiding van apparatuur en programmatuur vonden we echter
al een hele vooruitgang. Net als bij het verwisselen van de grammofoonplaten
op onze platenspeler, konden we nu middels wisselen van programma's
de apparatuur een ander kunstje laten opvoeren. Ervan uitgaande dat
de begintoestand goed gedefinieerd is, wordt een stuk verwerkingslogica
doorlopen om in een bijna voorspelbare eindtoestand te komen. We zouden
dit kunnen aanduiden met 'gestolde creativiteit', die net zolang wordt
geconsumeerd tot ze oudbakken is. Maar ja, de meeste mensen houden van
gebaande paden. Maar het grote gevaar bestaat hieruit dat de gebruiker
of zelfs het gehele bedrijfsproces wordt opgesloten in het dwangbuis
van de programmatuur, hetgeen elke vorm van ontplooiing, hetzij als
individu, hetzij als bedrijf, danig belemmert.
5.3 Afgerichte apparaten
De 'embedded software', waarbij zogenaamde intelligentie wordt toegevoegd
aan apparaten als de wasmachine, het televisie-apparaat, het fototoestel,
de videocamera en de magnetronoven lijkt het menselijk leven te veraangenamen.
Een ander interessant fenomeen in de technische automatisering is de
robot. Wat trekt ons zo aan in de robot? Is het het bezitten van een
eigen slaafje, de 'personal robot' (onze PR)? Een denkend stuk apparatuur
dat tenminste gehoorzaamt in tegenstelling tot al die eigenwijze medeschepselen,
zonder psychische problemen, mentale blokkades of een eigen mening.
Of ligt het in het verlengde van de bovengenoemde 'embedded software'?
Zijn wij bezig met het africhten van de fysieke wereld net zoals we
vroeger de dierenwereld trachtten af te richten? Het grote gevaar bij
dat africhten is, dat we voldoende afstand moeten bewaren, anders worden
wij door het africhten zo geobsedeerd dat de kwaliteit van ons denken
en de zogenaamde intelligentie van dat bewuste apparaat op hetzelfde
niveau komt. En dan breekt de tijd aan dat de robot de eerste mens gaat
maken. Wie wordt dan slaaf van wie?
In zijn voorwoord tot de magistrale biografie over Aurobindo stelt
Satprem dat het zou kunnen lijken of de enige hoop van de mens ligt
in een steeds geweldiger proliferatie van zijn machines. Machines die
beter zullen zien dan hij, beter zullen horen dan hij, beter zullen
rekenen dan hij, beter zullen genezen dan hij en die ten slotte misschien
beter zullen leven dan hij.
5.4 Menswaardige activiteiten
Ooit had ik een discussie met een vakbondsvertegenwoordiger over wat
wel en wat niet te automatiseren. Het hypothetische geval betrof een
'lopende-bandarbeider', die een aantal simpele handelingen verrichtte
die eenvoudig konden worden geautomatiseerd. De stellingname van de
vakbondsvertegenwoordiger was toen dat, indien de mens zich fijn voelde
in die werkzaamheden, je, los van allerlei bedrijfseconomische overwegingen,
die handelingen niet zou moeten automatiseren. Mijn stellingname toen,
en nu nog steeds, is dat wat een machine kan doen de Mens onwaardig
is, ook al voelt die mens zich onaangenaam ontnuchterd over het feit
dat wat hij zo belangrijk vond door een simpel stuk blik kan worden
overgenomen. In feite zou hij blij moeten zijn met de nieuw verworven
ruimte om zich als Mens te ontwikkelen.
De vakbond heeft, boven elke discussie verheven, zeer nuttig werk verricht
in het begin van deze eeuw bij de afschaffing van de kinderarbeid en
het bewerkstelligen van menselijker arbeidsvoorwaarden in het algemeen.
Doch het zou goed zijn als de vakbond in dit geautomatiseerde tijdperk
zijn koers gaat verleggen. In plaats van het streven naar maximalisatie
van de werkgelegenheid, zou een optimalisatie van de menselijke ontwikkeling
hoog in het vaandel dienen te staan. Een ontwikkeling van het mens-zijn
in een geautomatiseerde maatschappij in plaats van een verdergaande
verwikkeling in het steeds complexer wordende arbeidsproces. Dat zou
de waakhondfunctie van de vakbond moeten zijn. Dat kan werkelijke inhoud
geven aan de slogan 'welzijn boven welvaart'.
Een korte-termijnprobleempje is natuurlijk dat alleen zij die actief
betrokken zijn bij het arbeidsproces de neiging hebben lid te worden
van een vakbond en er volgens mijn informatie nog geen enkele computer
in hun ledenbestand staat bijgeschreven.
5.5 Uit de sleur
'Automatisering: vloek of zegen?' Of had het moeten zijn: 'Automatisering:
vloek en zegen!'? Want automatisering op zich is een neutrale aangelegenheid;
het is de wijze waarop wij ermee omgaan die het tot vloek of zegen maakt.
In feite geldt dit voor elke vinding. De TV, de videorecorder, de computer;
het zijn allemaal mogelijkheden tot waar genot, doch ze bezitten ook
een zuigkracht die ons kan verleiden tot een mechanische existentie,
waarin weinig waar leven is te ontdekken. Het gaat dus om de wijze waarop
wij ermee omgaan; dit geldt al vanaf het dynamiet van Nobel ruim honderd
jaar geleden tot de kernenergie die wij deze eeuw ontdekten.
Maar nu hebben wij een uitvinding gedaan die dan misschien niet in
staat is om de wereld te vernietigen, maar wel om het menselijk leven
te bevriezen. Te bevriezen in vaste patronen die een hechte gevangenis
vormen voor het menselijk bewustzijn, gevangen in het web van het (geautomatiseerde)
denken, zou Krishnamurti zeggen. Diezelfde Krishnamurti vraagt zich
op latere leeftijd af of het menselijk brein zal atrofiëren (= wegkwijnen)
als de computer steeds meer zijn functies overneemt.
De zegen van deze technologie ligt in het overbruggen van de discrepantie
tussen het ritme van de natuur en de kunstmatige patronen in de cultuur
en liefst dit hiaat weer te verkleinen. Want zolang er een schepping
bestaat, dienen wij daarin volop te leven en deze liefst op een zakelijke
manier te beheren. Natuurlijk is het belangrijk om te weten hoe informatietechnologie
kan worden gebruikt. Niet om de schepping te complexificeren, maar om
haar te simplificeren: de weg van het midden, het midden tussen computeridiotisme
en computeranalfabetisme!
Sleur in het gebruik van een informatiesysteem is wellicht nog erger
dan de sleur tijdens het ontwikkelproces. Deze sleur leidt in toenemende
mate tot de alomtegenwoordige slordigheid, 'sleurdigheid' dus! Deze
sleur veroorzaakt de luiheid van de geest, waardoor de rede buiten werking
wordt gesteld. Dit is al aan de gang sinds de uitvinding van het schrift,
zoals reeds vermeld. In het begin gaven we de schuld aan de computer
als we weer een slordigheid hadden begaan; tegenwoordig hoor ik dit
excuus nauwelijks meer. Zou dit komen doordat we tot het inzicht zijn
geraakt dat wij, gebruikers, de schuldigen zijn? Of is dit een gewennings-
dan wel mentaal afstompingsproces? Sleur bij het gebruik van informatietechnologie
leidt tot verlies van schoonheid van onze werkzaamheden, waardoor de
vreugde verdwijnt. Dezelfde vreugde die nodig is om ons te bevrijden
van de band met het fysieke.
Opgave
:
- Geef voorbeelden hoe jij wordt geprogrammeerd / geconditioneerd
door een computerprogramma?
- Welke impact heeft de computer op de vorming van de persoonlijkheid?
Welke nieuwe "rollen" ("rolpatronen") zullen ontstaan
door een intensiever, intiemer contact met de computer?
- Wat maakt slaapverwekkend bij het gebruik van ICT?
- Waarom accepteren mensen domme, slecht functionerende apparaten?
- Welke zijde kies jij in het dispuut met de vakbondsvertegenwoordiger?
En waarom?
- Waarom is sleur zo verleidelijk, vooral als het ICT-enabled is?