Homepage : filosofie : informatielawine

Leven in het Informatietijdperk?

of hoe houd ik mij staande in het multimediale circus
van de alomtegenwoordige computer;
chips in alles dat "denkt", registreert, reageert en beweegt
Prof. dr. D.B.B. Rijsenbrij

3. Informatielawine vorig artikelvolgend artikel

3.1 Voorgeschiedenis

Het Begin begint in vele Tradities met een oerklank. Volgens de Christelijke Traditie begint de schepping met één woord, waarin de gehele betekenis van de schepping ligt vervat: Johannes 1 luidt als volgt:

In den beginne was het Woord,

en het Woord was bij God,

en het Woord was God.

Dit was in den beginne bij God.

Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt,

en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt,

dat gemaakt is.

Het idee van een enkelvoudig woord aan het ‘begin’ is overigens niet uniek voor de Christelijke Traditie. Ook in andere grote Tradities blijkt deze schepping een gesproken daad te zijn. In de boeken van Mozes vinden we de uitspraak (Genesis 1 vers 3): 'En God zeide: Daar zij licht! En daar werd licht.' De Griekse Traditie kent de Logos, de Indische Traditie het heilige woord AUM en de Chinese Traditie het onuitsprekelijke TAO.

In de zogenaamde oertijd was het dus eenvoudig: luisteren impliceerde kennen, begrijpen en weten.

Maar toen kwam het schrift. De uitvinding van het schrift werd door Plato toegeschreven aan de Egyptische god Theuth, die daar zeer trots op was.

In de mythe van Theuth vertelt deze aan koning Thamos van Egypte: 'Dit, o koning, is de kunst die zal maken dat de Egyptenaren wijzer worden en dat hun geheugen gescherpt wordt, want deze vinding is een tovermiddel voor geheugen en wijsheid!' Doch koning Thamos merkte fijntjes op dat zijn vinding vergetelheid zal brengen in de geest van hen die er gebruik van zullen maken, omdat zij dan hun geheugen niet meer oefenen. 'Want,' zo vervolgde hij, 'door hun vertrouwen in het schrift te stellen zoeken zij met behulp van vreemde tekens hun geheugen buiten zichzelf. Gij verschaft uw leerlingen de schijn van wijsheid, maar niet de waarheid. Want als zij veel hebben gelezen zullen zij de indruk maken veel te weten, terwijl zij in feite onwetend zijn.'

De drang naar het verzamelen van feiten is na Theuth in hoog tempo doorgegaan. In zijn utopische roman Het kralenspel, die omstreeks het jaar 2200 speelt, geeft Hermann Hesse een terugblik op het 'feuilletonistische' tijdperk, de eerste helft van onze eeuw. Hij beschrijft daar een situatie waarin rond elke gebeurtenis, zoals de verkoop van een beroemd schilderij, de veiling van een waardevol handschrift, het afbranden van een oud kasteel, een schandaal in een adellijke familie, vele duizenden feuilletons werden geschreven, waarin grote hoeveelheden feiten werden gepresenteerd van allerlei aard: anekdotisch, historisch, psychologisch, erotisch etc. Over elk actueel gebeuren barstte een verwoed geschrijf los. Overigens behoorden er tot het feuilleton ook bepaalde spelletjes die de lezers zelf activeerden en waarin ze hun oververzadigde feitenkennis konden spuien, zoals het vreemde verschijnsel van het 'kruiswoordraadsel'. Duizenden mensen zaten in hun vrije tijd over vierkanten en kruisen uit letters gebogen, waarvan zij de hokjes volgens bepaalde spelregels invulden.

Deze toestand die Hermann Hesse beschreef in 1943, herkennen wij ruim vijfenvijftig jaar later nog steeds. Het schrijven van de feuilletons is vervangen door het computerondersteund genereren van allerlei, meestal nietszeggende feitenkennis door alles met alles te associëren. De kruiswoordpuzzels zijn vervangen door computerspelletjes die langzaam doch gedegen elke vorm van creativiteit in de kiem smoren.

Het lijkt wel of wij steeds meer verslaafd raken aan het produceren van teksten. Voor wie? Voor wat? Een informatielawine, die vaak meer ontstaat uit de behoefte van de verzender om iets uit te zenden dan van de ontvanger om iets te weten: het bekende 'zendelingensyndroom'.

Dit is het circus waarin de computer is geboren. Dit is de toestand van de wereld, een door informatie oververzadigde maatschappij, waarin het proces van automatiseren is opgestart. Een ontwikkelingsgang die is begonnen met een enkelvoudig woord en die is ontaard in een kakofonie waarin het nog nauwelijks mogelijk is tot enig begrip te komen.

3.2 Informatie voor besluitvorming

Over besluitvorming wordt vanouds gezegd dat je daarvoor de juiste informatie nodig hebt. Goed geaggregeerd, juist, volledig, actueel, nauwkeurig en liefst nog controleerbaar. Juniore managers denken zelfs dat ze veel informatie nodig hebben: als ik alles weet, kan ik de juiste beslissing nemen.

Besluitvorming is echter niet de exclusieve bezigheid van managers. Wij nemen allen vele besluiten per dag. Besluiten op grond van informatie, liefst van goede kwaliteit. Hier ligt de crux van het probleem: 'informatie' en 'kwaliteit'. Informatie, zo wordt ons geleerd, is een samenstel van gegevens dat het kennisbeeld verrijkt. Maar wat is ons kennisbeeld? En wat is verrijking? Verrijking voor ons functioneren als mens of een behoeftenbevrediging van het ego? Het blijkt, in de praktijk, zeer moeilijk te zijn om de maat te vinden voor onze informatiebehoefte.

De waarde die informatie heeft bij de besluitvorming ligt in de onzekerheidsreductie, en dat is een volgend obstakel. Wij mensen hebben een grote intrinsieke onzekerheid, doordat we vergeten zijn wie we werkelijk zijn. Geïdentificeerd met de sleur van alle dag beseffen we dat nauwelijks. Door deze grote onzekerheid is het moeilijk te bepalen wat de juiste informatie is voor de onderhavige problematiek, zowel voor het individu als voor hen die trachten te helpen. Daardoor worden alle mogelijke gegevens verworven, respectievelijk aangeboden. Er wordt dan stilzwijgend aangenomen dat onder al die gegevens de werkelijk benodigde informatie ook wel aanwezig zal zijn. Dit heeft veel weg van de spreekwoordelijke speld in de hooiberg, en een dergelijke gegevensstroom heeft nauwelijks enige beslissingswaarde. Zij dient op zijn hoogst een activiteit van het ego, dat gegevens verzamelt voor eventuele latere voorvallen onder het motto: 'Beter mee verlegen dan om verlegen.' Door de veelheid aan gegevens en de onoverzichtelijkheid menen we dat de besluitvorming zelf ook geautomatiseerd dient te worden. Zo'n automatisering impliceert dat het besluitvormingsproces in een vast patroon wordt gegoten, hetgeen leidt tot een ontmenselijking van onze samenleving.

De kwaliteit van de besluitvorming wordt dus sterk gekleurd door de kwaliteit van de in geautomatiseerde vorm toegeleverde informatie. Bovendien zou de kwaliteit van de besluitvorming niet mogen worden bepaald door uitsluitend financieel/economische overwegingen of overwegingen van technische aard, maar veeleer worden uitgedrukt in termen van vooruitgang in menselijke ontwikkeling. Als alleen de financieel/economische dan wel de technische factoren een rol spelen, zakken we als maatschappij af tot een mechanisch niveau.

3.3 Geautomatiseerde tekstproductie

Op het gebied van de tekstverwerking zijn grootse dingen geschied. De spellingcontrole voorkomt enerzijds dat we bepaalde taalfouten doorlaten, anderzijds maakt het ons lui en nodigt het uit tot slecht woordgebruik.

In het kielzog van de tekstverwerking stoomt de seriebrief op: een vorm van 'gepersonaliseerde' mailing op basis van een geautomatiseerd adressenbestand. Dat geautomatiseerde adressenbestand voorkomt enerzijds dat we belangrijke relaties over het hoofd zien, anderzijds versturen we te gemakkelijk en te mechanisch allerlei informatie.

Op een voorbeeld van een geautomatiseerd adressenbestand werd ik afgelopen Kerst getrakteerd. Van een van mijn kennissen mocht ik een Kerstgroet ontvangen die met DTP (Desk Top Publishing) was opgemaakt en verzonden in een envelop met een sticker uit een adressenbestand. Vooruitgang zullen wellicht enkelen onder u roepen, al heb ik het gevoel dat de essentie van een Kerstgroet (een stukje persoonlijke, menselijke aandacht) nauwelijks meer aanwezig was.

Een ander tekstverwerkingsfenomeen is de bouwsteencorrespondentie, ofwel: voorgebakken tekstblokken. Deze tekstblokken voorkomen een grote verspilling van creativiteit. Als ik één keer goed nadenk, kan ik mijzelf veel overbodig opnieuw formuleren besparen. Vooral bij een notariskantoor, een klachtafhandelingsafdeling of een afdeling waar aanvragen worden behandeld, zijn tekstblokken een ware verademing. Het gemak vormt echter tevens het nadeel. Het zou bijvoorbeeld bij notarissen nog niet zo gek zijn om teksten begrijpelijk en bondig te formuleren. In plaats van een verouderde vaktaal in tekstblokken te gieten, zou een meer puntsgewijze gestileerde vorm kunnen worden gekozen.

Vroeger moest de zender nog moeite doen om te formuleren (of zelfs te schrijven); nu is de ontvanger het slachtoffer van de geautomatiseerde informatie-overlast. Omdat ons meer en – ogenschijnlijk – persoonlijker informatie bereikt, kunnen we relatief minder lezen. Hierdoor zal er nog meer en nog indringender aan ons worden gecommuniceerd, totdat door al het geschreeuw, in overdrachtelijke zin, wij onszelf niet meer kunnen verstaan. Vooral met het concipiëren van teksten en het gebruik van elektronische post geldt dat in de beperking zich de Meester toont. Wat denkt u zelf? Verademing of verzuchting? Verzuchting over de zoveelste speciale brief waarin u toch maar boft dat hij speciaal aan u en nog veertien miljoen andere Nederlanders is verstuurd?

3.4 Gegevens willen hebben / bezitten

De uitvinding van de geautomatiseerde gegevensverzameling, of in vaktermen: database, was een grote verbetering ten opzichte van de ordners en hangmappen uit het verleden. Vooral de bijbehorende programmatuur, de zogeheten databasemanagementsoftware, maakt zo'n gegevensverzameling betrouwbaarder en meer handelbaar.

In het begin hadden we databases waarin slechts getallen waren opgeborgen, doch tegenwoordig kan alles de computer in, zoals teksten, plaatjes, tekeningen, geluidsfragmenten en noem maar op, eventueel opgeslagen op CD's, die interactief kunnen worden afgespeeld. Wat mij verbluft is het aantal databases en de hoeveelheid informatie die erin opgeslagen ligt. Dit was in het 'handmatige' tijdperk schier ondoenlijk geweest.

Zijn wij bezig met een soort kenniskapitalisme? In feite zouden we moeten spreken over feitenkennis gezien ons verkeerde begrip van kennis. Hebben wij – en daarmee bedoel ik individuen, bedrijven, overheidsinstellingen, afdelingen, etc. – allemaal onze eigen pakhuizen met zogenaamde informatie? Dit zou mij niets verbazen, gezien het feit dat wij op school niet hebben leren omgaan met informatie en dat wij zijn gevoed met het wijdverbreide misverstand dat het bezitten van veel feitenmateriaal gelijk wordt gesteld aan kennis. Het is hier op zijn plaats de uitspraak van de Egyptische koning Thamos lichtelijk geactualiseerd aan te halen: 'Door ons vertrouwen in gegevensverzamelingen te stellen zoeken wij met behulp van vreemde tekens het geheugen buiten onszelf.' Is het echt nodig om alles te weten? Is het echt functioneel om alles wat voorhanden is op te slaan? Wat denkt u?

Een apparaat dat het verzamelen van zogenaamde kennis sterk heeft gestimuleerd, is het fotokopieerapparaat. Als we vroeger iets moesten weten uit een studieboek, lazen we de desbetreffende passage en maakten er desnoods een uittreksel van. Tegenwoordig maken we een fotokopie, leggen die fotokopie ongelezen op de stapel 'nog te bestuderen' en denken dat we de kennis op de betrokken pagina de onze mogen noemen. U weet allemaal dat we na een bewaartermijn van enkele jaren de gehele stapel, ongelezen, weggooien. En toch hebben we het gevoel dat we wat aan kennistoename hebben gedaan.

Bij sommigen zien wij de fysieke stapels op het bureau afnemen, omdat zij de "veroverde" informatie direct op hun harde schijf wegschrijven. Een beetje computer heeft tegenwoordig een harde schijf van minstens 10 Giga byte, een schier oneindige hoeveelheid ruimte om je overtollige informatie te dumpen en wellicht nauwelijks meer terug te vinden.

Zou koning Thamos, die irritante betweter, dan toch een beetje gelijk hebben of gaan de volgelingen van de god Theuth door met die gegevenslawine? Bij het overschrijven was er nog de bewuste overweging 'Heb ik het nodig?' Die drempel wordt steeds lager bij fotokopieermachine, fax en e-mail. Apparaten die verspreiding van informatie vergemakkelijken, doch die ook de overtolligheid van gegevens in de hand werken.

Gegevensverzamelingen op verschillende (organisatie)niveaus, van grote centrale databases tot onze eigen bestandjes op de 'personal'. In plaats van inzicht te verwerven, slaan we gemanifesteerde feitenkennis op. Gemanifesteerde feitenkennis waar ik ook regelmatig een brievenbus vol van krijg. Een stroom van gegevens die niet verteerd wordt en daardoor aanleiding geeft tot een informatiediarree. Leidt het creëren en vullen van gegevensverzamelingen tot verslaving? Zuigt het ons vast in vastgelegde patronen? Of geeft het ons de vrijheid om zaken los te laten? Wat denkt u?

Opgave :

  1. Geef eigen voorbeelden van informatie-/ kennis hebzucht.
    Wat is het gevaar van alleen maar kennistoename?

  2. "Meten is weten" doch "informeren is functioneren". Informatie is voedsel voor de geest, maar voedsel moet wel worden verteerd anders word je er onwel van!
    Vergelijk het aanbod op het WorldWideWeb met een buffetdiner.

  3. Er zijn drie soorten informatie
    – nodige informatie;
    – niet-nodige informatie;
    – nog-niet-nodige informatie.

    De nog-niet-nodige informatie is de fatale!
    Hoe zorg je dat je niet meer informatie verzamelt dan je kunt verwerken?

  4. Geef voorbeelden van een nog grotere informatielawine / -overlast nu of in de nabije toekomst. Denk bijvoorbeeld aan Internet-TV.

  5. Hoe temmen we de drang om anderen, ongevraagd, te willen informeren?

  6. Zie je bij jezelf verschijnselen van informatie stress en waardoor wordt dat veroorzaakt?
vorig artikelvolgend artikel
website: Daan Rijsenbrij