De drang naar het verzamelen van feiten is na Theuth in hoog tempo
doorgegaan. In zijn utopische roman Het kralenspel, die omstreeks
het jaar 2200 speelt, geeft Hermann Hesse een terugblik op het 'feuilletonistische'
tijdperk, de eerste helft van onze eeuw. Hij beschrijft daar een situatie
waarin rond elke gebeurtenis, zoals de verkoop van een beroemd schilderij,
de veiling van een waardevol handschrift, het afbranden van een oud
kasteel, een schandaal in een adellijke familie, vele duizenden feuilletons
werden geschreven, waarin grote hoeveelheden feiten werden gepresenteerd
van allerlei aard: anekdotisch, historisch, psychologisch, erotisch
etc. Over elk actueel gebeuren barstte een verwoed geschrijf los. Overigens
behoorden er tot het feuilleton ook bepaalde spelletjes die de lezers
zelf activeerden en waarin ze hun oververzadigde feitenkennis konden
spuien, zoals het vreemde verschijnsel van het 'kruiswoordraadsel'.
Duizenden mensen zaten in hun vrije tijd over vierkanten en kruisen
uit letters gebogen, waarvan zij de hokjes volgens bepaalde spelregels
invulden.
Deze toestand die Hermann Hesse beschreef in 1943, herkennen wij ruim
vijfenvijftig jaar later nog steeds. Het schrijven van de feuilletons
is vervangen door het computerondersteund genereren van allerlei, meestal
nietszeggende feitenkennis door alles met alles te associëren. De kruiswoordpuzzels
zijn vervangen door computerspelletjes die langzaam doch gedegen elke
vorm van creativiteit in de kiem smoren.
Het lijkt wel of wij steeds meer verslaafd raken aan het produceren
van teksten. Voor wie? Voor wat? Een informatielawine, die vaak meer
ontstaat uit de behoefte van de verzender om iets uit te zenden dan
van de ontvanger om iets te weten: het bekende 'zendelingensyndroom'.
Dit is het circus waarin de computer is geboren. Dit is de toestand
van de wereld, een door informatie oververzadigde maatschappij, waarin
het proces van automatiseren is opgestart. Een ontwikkelingsgang die
is begonnen met een enkelvoudig woord en die is ontaard in een kakofonie
waarin het nog nauwelijks mogelijk is tot enig begrip te komen.
3.2 Informatie voor besluitvorming
Over besluitvorming wordt vanouds gezegd dat je daarvoor de juiste
informatie nodig hebt. Goed geaggregeerd, juist, volledig, actueel,
nauwkeurig en liefst nog controleerbaar. Juniore managers denken zelfs
dat ze veel informatie nodig hebben: als ik alles weet, kan ik de juiste
beslissing nemen.
Besluitvorming is echter niet de exclusieve bezigheid van managers.
Wij nemen allen vele besluiten per dag. Besluiten op grond van informatie,
liefst van goede kwaliteit. Hier ligt de crux van het probleem: 'informatie'
en 'kwaliteit'. Informatie, zo wordt ons geleerd, is een samenstel van
gegevens dat het kennisbeeld verrijkt. Maar wat is ons kennisbeeld?
En wat is verrijking? Verrijking voor ons functioneren als mens of een
behoeftenbevrediging van het ego? Het blijkt, in de praktijk, zeer moeilijk
te zijn om de maat te vinden voor onze informatiebehoefte.
De waarde die informatie heeft bij de besluitvorming ligt in de onzekerheidsreductie,
en dat is een volgend obstakel. Wij mensen hebben een grote intrinsieke
onzekerheid, doordat we vergeten zijn wie we werkelijk zijn. Geïdentificeerd
met de sleur van alle dag beseffen we dat nauwelijks. Door deze grote
onzekerheid is het moeilijk te bepalen wat de juiste informatie is voor
de onderhavige problematiek, zowel voor het individu als voor hen die
trachten te helpen. Daardoor worden alle mogelijke gegevens verworven,
respectievelijk aangeboden. Er wordt dan stilzwijgend aangenomen dat
onder al die gegevens de werkelijk benodigde informatie ook wel aanwezig
zal zijn. Dit heeft veel weg van de spreekwoordelijke speld in de hooiberg,
en een dergelijke gegevensstroom heeft nauwelijks enige beslissingswaarde.
Zij dient op zijn hoogst een activiteit van het ego, dat gegevens verzamelt
voor eventuele latere voorvallen onder het motto: 'Beter mee verlegen
dan om verlegen.' Door de veelheid aan gegevens en de onoverzichtelijkheid
menen we dat de besluitvorming zelf ook geautomatiseerd dient te worden.
Zo'n automatisering impliceert dat het besluitvormingsproces in een
vast patroon wordt gegoten, hetgeen leidt tot een ontmenselijking van
onze samenleving.
De kwaliteit van de besluitvorming wordt dus sterk gekleurd door de
kwaliteit van de in geautomatiseerde vorm toegeleverde informatie. Bovendien
zou de kwaliteit van de besluitvorming niet mogen worden bepaald door
uitsluitend financieel/economische overwegingen of overwegingen van
technische aard, maar veeleer worden uitgedrukt in termen van vooruitgang
in menselijke ontwikkeling. Als alleen de financieel/economische dan
wel de technische factoren een rol spelen, zakken we als maatschappij
af tot een mechanisch niveau.
3.3 Geautomatiseerde tekstproductie
Op het gebied van de tekstverwerking zijn grootse dingen geschied.
De spellingcontrole voorkomt enerzijds dat we bepaalde taalfouten doorlaten,
anderzijds maakt het ons lui en nodigt het uit tot slecht woordgebruik.
In het kielzog van de tekstverwerking stoomt de seriebrief op: een
vorm van 'gepersonaliseerde' mailing op basis van een geautomatiseerd
adressenbestand. Dat geautomatiseerde adressenbestand voorkomt enerzijds
dat we belangrijke relaties over het hoofd zien, anderzijds versturen
we te gemakkelijk en te mechanisch allerlei informatie.
Op een voorbeeld van een geautomatiseerd adressenbestand werd ik afgelopen
Kerst getrakteerd. Van een van mijn kennissen mocht ik een Kerstgroet
ontvangen die met DTP (Desk Top Publishing) was opgemaakt en verzonden
in een envelop met een sticker uit een adressenbestand. Vooruitgang
zullen wellicht enkelen onder u roepen, al heb ik het gevoel dat de
essentie van een Kerstgroet (een stukje persoonlijke, menselijke aandacht)
nauwelijks meer aanwezig was.
Een ander tekstverwerkingsfenomeen is de bouwsteencorrespondentie,
ofwel: voorgebakken tekstblokken. Deze tekstblokken voorkomen een grote
verspilling van creativiteit. Als ik één keer goed nadenk, kan ik mijzelf
veel overbodig opnieuw formuleren besparen. Vooral bij een notariskantoor,
een klachtafhandelingsafdeling of een afdeling waar aanvragen worden
behandeld, zijn tekstblokken een ware verademing. Het gemak vormt echter
tevens het nadeel. Het zou bijvoorbeeld bij notarissen nog niet zo gek
zijn om teksten begrijpelijk en bondig te formuleren. In plaats van
een verouderde vaktaal in tekstblokken te gieten, zou een meer puntsgewijze
gestileerde vorm kunnen worden gekozen.
Vroeger moest de zender nog moeite doen om te formuleren (of zelfs
te schrijven); nu is de ontvanger het slachtoffer van de geautomatiseerde
informatie-overlast. Omdat ons meer en ogenschijnlijk
persoonlijker informatie bereikt, kunnen we relatief minder lezen. Hierdoor
zal er nog meer en nog indringender aan ons worden gecommuniceerd, totdat
door al het geschreeuw, in overdrachtelijke zin, wij onszelf niet meer
kunnen verstaan. Vooral met het concipiëren van teksten en het gebruik
van elektronische post geldt dat in de beperking zich de Meester toont.
Wat denkt u zelf? Verademing of verzuchting? Verzuchting over de zoveelste
speciale brief waarin u toch maar boft dat hij speciaal aan u en nog
veertien miljoen andere Nederlanders is verstuurd?
3.4 Gegevens willen hebben / bezitten
De uitvinding van de geautomatiseerde gegevensverzameling, of in vaktermen:
database, was een grote verbetering ten opzichte van de ordners en hangmappen
uit het verleden. Vooral de bijbehorende programmatuur, de zogeheten
databasemanagementsoftware, maakt zo'n gegevensverzameling betrouwbaarder
en meer handelbaar.
In het begin hadden we databases waarin slechts getallen waren opgeborgen,
doch tegenwoordig kan alles de computer in, zoals teksten, plaatjes,
tekeningen, geluidsfragmenten en noem maar op, eventueel opgeslagen
op CD's, die interactief kunnen worden afgespeeld. Wat mij verbluft
is het aantal databases en de hoeveelheid informatie die erin opgeslagen
ligt. Dit was in het 'handmatige' tijdperk schier ondoenlijk geweest.
Zijn wij bezig met een soort kenniskapitalisme? In feite zouden we
moeten spreken over feitenkennis gezien ons verkeerde begrip van kennis.
Hebben wij en daarmee bedoel ik individuen, bedrijven, overheidsinstellingen,
afdelingen, etc. allemaal onze eigen pakhuizen met zogenaamde
informatie? Dit zou mij niets verbazen, gezien het feit dat wij op school
niet hebben leren omgaan met informatie en dat wij zijn gevoed met het
wijdverbreide misverstand dat het bezitten van veel feitenmateriaal
gelijk wordt gesteld aan kennis. Het is hier op zijn plaats de uitspraak
van de Egyptische koning Thamos lichtelijk geactualiseerd aan te halen:
'Door ons vertrouwen in gegevensverzamelingen te stellen zoeken wij
met behulp van vreemde tekens het geheugen buiten onszelf.' Is het echt
nodig om alles te weten? Is het echt functioneel om alles wat voorhanden
is op te slaan? Wat denkt u?
Een apparaat dat het verzamelen van zogenaamde kennis sterk heeft gestimuleerd,
is het fotokopieerapparaat. Als we vroeger iets moesten weten uit een
studieboek, lazen we de desbetreffende passage en maakten er desnoods
een uittreksel van. Tegenwoordig maken we een fotokopie, leggen die
fotokopie ongelezen op de stapel 'nog te bestuderen' en denken dat we
de kennis op de betrokken pagina de onze mogen noemen. U weet allemaal
dat we na een bewaartermijn van enkele jaren de gehele stapel, ongelezen,
weggooien. En toch hebben we het gevoel dat we wat aan kennistoename
hebben gedaan.
Bij sommigen zien wij de fysieke stapels op het bureau afnemen, omdat
zij de "veroverde" informatie direct op hun harde schijf wegschrijven.
Een beetje computer heeft tegenwoordig een harde schijf van minstens
10 Giga byte, een schier oneindige hoeveelheid ruimte om je overtollige
informatie te dumpen en wellicht nauwelijks meer terug te vinden.
Zou koning Thamos, die irritante betweter, dan toch een beetje gelijk
hebben of gaan de volgelingen van de god Theuth door met die gegevenslawine?
Bij het overschrijven was er nog de bewuste overweging 'Heb ik het nodig?'
Die drempel wordt steeds lager bij fotokopieermachine, fax en e-mail.
Apparaten die verspreiding van informatie vergemakkelijken, doch die
ook de overtolligheid van gegevens in de hand werken.
Gegevensverzamelingen op verschillende (organisatie)niveaus, van grote
centrale databases tot onze eigen bestandjes op de 'personal'. In plaats
van inzicht te verwerven, slaan we gemanifesteerde feitenkennis op.
Gemanifesteerde feitenkennis waar ik ook regelmatig een brievenbus vol
van krijg. Een stroom van gegevens die niet verteerd wordt en daardoor
aanleiding geeft tot een informatiediarree. Leidt het creëren en vullen
van gegevensverzamelingen tot verslaving? Zuigt het ons vast in vastgelegde
patronen? Of geeft het ons de vrijheid om zaken los te laten? Wat denkt
u?
Opgave
:
- Geef eigen voorbeelden van informatie-/ kennis hebzucht.
Wat is het gevaar van alleen maar kennistoename?
- "Meten is weten" doch "informeren is functioneren".
Informatie is voedsel voor de geest, maar voedsel moet wel worden
verteerd anders word je er onwel van!
Vergelijk het aanbod op het WorldWideWeb met een buffetdiner.
- Er zijn drie soorten informatie
nodige informatie;
niet-nodige informatie;
nog-niet-nodige informatie.
De nog-niet-nodige informatie is de fatale!
Hoe zorg je dat je niet meer informatie verzamelt dan je kunt verwerken?
- Geef voorbeelden van een nog grotere informatielawine / -overlast
nu of in de nabije toekomst. Denk bijvoorbeeld aan Internet-TV.
- Hoe temmen we de drang om anderen, ongevraagd, te willen informeren?
- Zie je bij jezelf verschijnselen van informatie stress en waardoor
wordt dat veroorzaakt?