1. Waar staan wij als samenleving?
Terugblikkend, op de drempel naar de eenentwintigste eeuw, moeten wij
constateren dat de samenleving de afgelopen 100 jaar drastisch is veranderd.
- In 1900 werd de wereld nog bestuurd uit Londen, Parijs, Berlijn
en Wenen. Nu is bijna elk volk baas in eigen huis.
- In 1900 hadden vrouwen weinig tot niets in te brengen. Tegenwoordig
is het vrouwelijk geslacht min of meer de gelijkwaardige partner van
de mannelijke bevolking.
- In 1900 kwamen we nauwelijks buiten ons eigen dorp of onze eigen
stad en was het grootste deel van de aarde nog onontdekt gebied. In
deze eeuw hebben we al een rondje over de maan getrimd.
- In 1900 had de paus / de kerk nog werkelijk gezag. Tegenwoordig
heeft iedereen zijn eigen geloof en lijkt volledig op zichzelf aangewezen
wat betreft ethiek en moraliteit.
Nieuwe media als televisie en Internet hebben deze emanciperende beweging
in gang gezet en ondersteund. Door de alles onthullende kracht van de
televisie is een groot gedeelte van de mystiek verdwenen. Vroeger was
de Paus een gezag dat ergens in Rome was gezeteld en slecht weinigen
wisten hoe hij er uitzag en wat hij te vertellen had. Daar heeft de
televisie een radicale verandering in gebracht. Elke uitstapje van deze
kerkvorst is nauwkeurig en op elke plaats van de wereld te aanschouwen.
Daarbij heeft de televisie een meedogenloos ontluisterende kracht.
Als voorbeeld van die nivellerende ontluistering valt mij op dat vroeger
een minister, althans in Nederland, aangesproken werd met Zijne Excellentie,
tegenwoordig spreken we gewoon over Wim alsof we nog met hem geknikkerd
hebben.
Heeft al deze verandering nu meer stabiliteit in ons leven gebracht
?
- We zien om ons heen een wereld waar de criminaliteit steeds meer
toeneemt.
- De voetbalsport is verloederd tot het niveau van het Romeinse vermaak
in de arenas ten tijde van Caligula.
- De idolen, in de muziek, in de sport, in de modewereld, op de televisie,
krijgen langzamerhand de proporties van Griekse halfgoden.
- De tweede en derde wereld is formeel zelfstandig, maar wordt economisch
zo uitgebuit dat er sprake is van economische kolonialisatie, een
soort van "vrijwillige" dwangarbeid.
- De westerse cultuur ( met name de Amerikaanse ) wordt over de wereld
heen gespoeld en drukt alle andere culturen opzij.
Op elke hoek een Mac Donalds, overal flesjes Coca Cola en
bij voorkeur Amerikaanse entertainment à la Michael Jackson. De
moraliteit in de wereld wordt gevormd door Sesame Street, Dynasty
en Beverly Hills en van dat alles wordt u op de hoogte gehouden
door de (tele-)bril van CNN.
Deze Westerse samenleving vertoont alle symptomen van het Romeinse
rijk in haar nadagen, het begin van haar verval ! Helpt de informatietechnologie
aan de versnelde verloedering van die westerse maatschappij of kan zij
instrumenteel zijn voor een bezinning op het werkelijk mens-zijn.
2. Waar gaan wij naar toe of zoals diezelfde Romeinen reeds zeiden
"Quo vadis"?
( doch zij hebben het waarschijnlijk ook niet gevonden )
Het wordt nog veel erger !
De wereld wordt veel ingewikkelder mede door de snel voortschrijdende
computerisering van onze maatschappij. Steeds meer handelingen worden
ondersteund of zelfs uitgevoerd door computers. Steeds meer apparaten
worden uitgerust met chips zoals intelligente magnetrons, intelligente
wasmachines, intelligente thermostaten, intelligente televisies. En
straks kunnen al die intelligente apparaten óók nog, via een eigen deel
van het Internet, met elkaar communiceren. Kortom de fysieke wereld
wordt een uiterst rationeel en mechanisch gebeuren; een kil toneel
waarop er straks voor de mens niets meer is te doen.
Is dit de terugkeer naar het paradijs of gaat de mens zich stierlijk
vervelen en wordt het Leven gedegradeerd tot het uitzitten van een slordige
honderd jaar, ondersteund door wat interactieve televisie en gecontroleerd
via het Internet ?
Willen wij, in de overgang van het industriële tijdperk naar het informatietijdperk,
als mensheid niet degraderen tot slome slachtoffers van een overdaad
aan veelal niets zeggende informatie en plat amusement, dan moeten wij
bewust iets doen.
Ongetwijfeld voert uw associatief denken u ook naar de Grot van Plato.
U weet wel die grot waarin we alleen maar naar de schimmen zitten te
turen in plaats van bezig te zijn met de echte dingen des levens. En
in plaats dat wij na 2500 jaar proberen om uit die Grot, de gevangenis
van de zintuigelijke wereld, te ontsnappen zijn wij bezig die gevangenis
steeds luxer en behaaglijker in te richten.
De eerder genoemde automatisering van de samenleving betekent in feite
dat wij druk bezig zijn om een kelder in de Grot aan te leggen. Een
kelder waar, wellicht net als bij u thuis, de apparaten staan die moeten
zorgen dat ons leven wordt veraangenaamd, de dagelijks druk wordt verlicht.
Ik ben alleen bang dat wij zon fascinatie gaan krijgen voor al
deze "dode" apparaten dat wij in de kelder gaan wonen in plaats
van te pogen te ontsnappen uit de grot.
3. De weg naar boven
Hoe komen we uit de grot ?
Om te voorkomen dat ik werkelijk ziek word als ik naar de tropen ga,
laat ik mij inenten met een beetje ziektekiem zodat mijn lichaam opgang
komt om bij een werkelijk infectie snel te kunnen reageren.
Dit werkt ook in spirituele zin. Om te voorkomen dat ik werkelijk afglij
in volledige mechaniciteit, moet ik maar eens beginnen te realiseren
dat ik, op dit moment, voor een groot gedeelte van mijn tijd functioneer
als een machine. En dat is de remedie van Ouspensky.
In de terminologie van Ouspensky is de mens een machine, maar een zeer
eigenaardige machine. Hij is een machine die onder gunstige omstandigheden
en bij een juiste behandeling kan weten dat hij een machine is. En als
hij zich dat ten volle heeft gerealiseerd, kan hij middelen vinden om
op te houden een machine te zijn.
De mens vindt machines uit, die beter zullen zien dan hij, beter zullen
horen dan hij, sneller kunnen rekenen dan hij, sneller kunnen denken
dan hij, beter kunnen schaken dan hij en tenslotte wellicht beter zullen
leven dan hij. Deze machines worden de baas van die mens tenzij de mens
bijtijds onderkent dat hij essentieel meer is, tenzij hij op tijd zijn
ware creativiteit weer gaat gebruiken om uit het machinale/mechanische
stadium te ontsnappen.
4. Mensbeeld
Het wordt de hoogste tijd dat de mens tot echte emancipatie komt. Echte
emancipatie impliceert het loskomen van de afhankelijkheid van anderen
: "vrije burgers van Athene", in de zin van Plato.
Het wordt de hoogste tijd dat wij serieus zicht krijgen op ons zelf.
Op ons eigen functioneren en de relatie tot anderen
Zicht krijgen op jezelf begint met het hebben van een mensbeeld. Een
mensbeeld dat een hulp is bij het ontdekken hoe je in feite functioneert.
Dus geen mensbeeld dat dient als dooddoener om te rechtvaardigen dat
ik niet anders kan; dat ik nu eenmaal ben zoals ik ben. Maar een mensbeeld
dat als middel kan worden aangewend om te groeien naar een volwaardig/volwassen
Mens.
De blauwdruk van een dergelijk mensbeeld is te vinden in het gedachtengoed
van Pjotr Demianovitch Ouspensky. We vinden daar een aanzet tot een
concreet mensbeeld, met handen en voeten, waarmee wij zicht kunnen krijgen
op ons eigen functioneren.
Door de grote hoeveelheid tijd die de mens gaat krijgen omdat wij steeds
meer de apparaten het werk laten doen dat wij vroeger zelf deden, begint
de vraag door te sijpelen : is er niet meer dan dit aardse leven
?
Dit heeft een hele kermis op gang doen komen van allerlei stalletjes
waar je de enige echte ware verlichting kan vinden.
De kunst is echter, in de geest van Ouspensky, een richting vinden
die de toets der rationele kritiek kan door staan. Een richting die,
net zoals Vivekananda uit de Vedanta stroming, eist dat het net zo grondig
is onderbouwt als bij voorbeeld de theoretische fysica.
Een no-nonsense richting in het spirituele vlak : praktische technieken
en modellen die gebruikt kunnen worden om in de vloedgolf van het dagelijks
leven overeind te blijven; technieken die net zo bruikbaar zijn bij
u thuis als in de hectiek van de dagelijkse beslommeringen.